Waarom studenten Nederlands aan Europese universiteiten bij voorkeur Afrikaans opnemen in het curriculum
Naar aanleiding van de discussie over het concept van taalbeleidsplan van de Universiteit Stellenbosch, presenteer ik voor de belangstellenden in Zuid-Afrika een bijdrage waarin de internationale statuur van het Afrikaans, als instructie- en wetenschapstaal, wordt toegelicht vanuit het Nederlandse taalgebied met een Vlaamse blik. In Europa studeren velen Afrikaanse taal- en letterkunde, alleen al aan de Universiteit Gent jaarlijks méér dan 35 studenten. Het aantal registraties zit weer in de lift, op weg naar de 80 studenten die we jaren geleden hadden voor Afrikaans. Dat is niet weinig voor een taal die in Stellenbosch hoogstens nog wordt gedoogd en finaal zal worden overvleugeld door het Engels (of dus het Globish) als onderwijstaal.
Een apocriefe volkslegende zegt dat Adam en Eva in de Hof van Eden met elkaar Afrikaans spraken. Andere overleveringen, zoals Johannes Goropius Becanus in de zestiende eeuw, hebben het over Antwerps, maar in dat geval waren deze Bijbelse personages volstrekt onverstaanbaar. Kwatongen in Zuid-Afrika beweren dat wij aan het Afrikaans de zondeval te danken hebben, in de geschiedenis van het land alle maatschappelijke en politieke problemen. Wat er ook van zij, Afrikaans staat aan Zuid-Afrikaanse universiteiten onder immense druk. Niet alleen in Stellenbosch, zoals we dezer dagen vernemen. Ook in Bloemfontein, Pretoria, Potchefstroom en méér hogeronderwijsinstellingen wordt de taal als instructie- en wetenschapstaal hoogstens gedoogd. De lingua franca is het Engels, ook al beheerst niet elke student of academicus de taal van Shakespeare. Overigens komen alleen occasioneel de zogeheten zwarte talen aan bod als voertaal van onderwijs. De keuze voor het Globish is ondemocratisch, een kwestie van intellectuele elitevorming, en nefast voor de binding die een universiteit met de gemeenschap moet hebben en zorgvuldig onderhouden.
Internationale uitstraling
De functie-inperking van Afrikaans op universitair niveau contrasteert met de internationale aandacht in culturele en academische kringen. De taal verliest in Zuid-Afrika de hogere functies maar wint aan prestige in het buitenland. Door de afschaffing van de apartheid is het in het buitenland sinds de jaren negentig opnieuw politiek correct om met Afrikaans bezig te zijn. De taal verliest op institutioneel en academisch vlak aan belang in Zuid-Afrika. Nochtans blijkt volgens cijfers uit 2011, de laatst ondernomen telling, dat het Afrikaans door 13,6% van de Zuid-Afrikaanse bevolking als eerste taal wordt gebezigd (vooral in de Kaap) en daarmee op de derde plaats staat na isiXhosa en isiZoeloe (https://southafrica-info.com/arts-culture/11-languages-south-africa/). In Europa neemt intussen de populariteit van het Afrikaans zienderogen toe. Vandaag kun je in Cambridge, Essen, Poznań, Wenen en Zagreb, om maar enkele universiteitssteden te noemen, taalcursussen Afrikaans volgen. De afgelopen jaren kregen studenten Nederlands in bijvoorbeeld Boedapest, Brno en Praag blokcursussen Afrikaanse taal- en letterkunde aangeboden. Er zijn lezingen over het Afrikaans in Berkeley, Paramaribo en Moskou. In de Lage Landen bieden maar liefst zes universiteiten Afrikaans aan (taal- en/of letterkunde): Amsterdam, Antwerpen, Gent, Groningen, Leiden en Utrecht. De academische belangstelling in de Lage Landen is toe te schrijven aan een historische taalverwantschap tussen Nederlands en Afrikaans. Afrikaans is trouwens een taal die intercontinentaal is verankerd: in Afrika (in contact met Khoisan-talen of Bantoe- en Sintoetalen), in Europa (vooral Nederlands en Engels), en door het slaventransport van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in Azië (Maleis, Portugees).
Niet alleen de taalstudie kan rekenen op wereldwijde aandacht, ook theater en de literatuur in het Afrikaans krijgen een platform in de Lage Landen. De moedertaal van J.M. Coetzee is Afrikaans en grote hedendaagse schrijvers, onder wie Breyten Breytenbach, Antjie Krog, Etienne van Heerden, Marlene van Niekerk en Eben Venter, publiceren allen in het Afrikaans. Hun werk is ook in het Engels beschikbaar, maar oorspronkelijk kiezen die auteurs zelfbewust voor Afrikaans als schrijftaal. Voor deze grote schrijvers is dit geen gedoogtaal, laat staan een marginale schrijftaal. De literaire bedrijvigheid in het Afrikaans is dynamischer en vitaler dan ooit.
Docenten en studenten aan Europese universiteiten zijn zich bewust van de rijkdom van de Afrikaanstalige literatuur en van de vele talen en literaturen in Zuid-Afrika. In de Lage Landen bestaan leerstoelen Zuid-Afrika: sinds de jaren dertig in Amsterdam, vanaf 2017 aan de Universiteit Gent. Universiteiten bieden vakken aan waarin Afrikaans aan bod komt in contact met andere talen. Alleen al in Gent kunnen sinds 1996 studenten Afrikaanse taalvaardigheid, taal- en letterkunde volgen. Dat is al een kwarteeuw het geval. Honderden alumni spreken meer dan een mondje Afrikaans sinds hun studies.
Kiezen voor Afrikaans
Gevraagd naar de redenen voor hun keuze antwoorden studenten vaak dat het exotisme hen aantrekt, de band met het Nederlands, de geschiedenis van Zuid-Afrika. Op school hebben ze wel eens een gedicht van Elisabeth Eybers gelezen of van Ingrid Jonker. In menige Vlaamse boekenkast staat een titel van André Brink of een Vlaamse anthologie waarin ook Afrikaanse gedichten zijn opgenomen. Doorslaggevend voor de studiekeuze is doorgaans dat Afrikaans een venster biedt op een ander continent, een andere cultuur, zuidelijk Afrika. Door literaire boeken te lezen in die aan het Nederlands verwante taal krijgen studenten toegang tot een wereld die letterlijk ver staat van de maatschappelijke context waarin zij opgroeien. Boeken van Breytenbach en Krog openen horizonten die niet samenvallen met de einders die ten onzent bekend zijn. Belangstellenden lezen over de gewelddadige geschiedenis van het land, over de strijd tegen apartheid en de rol van de charismatische anti-apartheidmilitant en president Mandela. Wie daarin belangstelt, is zich bewust van en kan onderzoek doen naar de interacties tussen de literaturen van Zuid-Afrika, interculturele banden tussen het Nederlands en het Afrikaans. Nederlandstalige schrijvers, onder wie Herman de Coninck, Gerrit Komrij, Tom Lanoye en Adriaan van Dis, kunnen in mindere of meerdere mate zelfs bemiddelaars worden genoemd tussen beide literaturen. Wie in Europa Nederlands spreekt en (als vreemde taal) studeert, krijgt relatief makkelijk toegang tot een inheemse Afrikataal en het Afrikaanstalige culturele en politieke leven in zuidelijk Afrika (Namibië, Botswana, Zuid-Afrika).
Nederlands in Nederland, Afrikaans in Zuid-Afrika
Het Nederlands wordt op vele plaatsen in de wereld gesproken en geschreven. Daar heeft de koloniale geschiedenis van Nederland in de wereld veel mee te maken. In Europa is de taal middelgroot met 24 miljoen sprekers. Buiten het taalgebied wordt de taal méér bestudeerd dan in de Lage Landen, vandaag een veelvoud van wie in Nederland aan de universiteiten nog voor een opleiding Nederlands opteert. Afrikaans is een kleine taal op wereldschaal, maar in Zuid-Afrika niet marginaal. Afrikaans telt bijvoorbeeld meer sprekers dan Noors, Deens of Fins. Het is stuitend dat universiteiten in Europa in hun opleidingsaanbod méér waardering opbrengen voor die taal dan in Zuid-Afrika. De stilaan tragische situatie doet sterk denken aan wat Nederlandse universiteitsbesturen beslissen, recent nog in Twente (University of Twente): Engels is als beleids-, instructie- en publicatietaal veel belangrijker dan het ‘provincialistisch’ Nederlands, een streektaal voor keuterboeren maar niet (meer) voor academische doeleinden in tijden van doorgeslagen globalisering. De extramurale neerlandistiek – de studie van het Nederlands buiten het Nederlandse taalgebied – is exponentieel vele keren groter dan de neerlandistiek in het taalgebied zelf. Stilaan moet je naar het buitenland trekken om er de onbaatzuchtige liefde voor onze taal en de literatuur te vinden. Net als het Nederlands is het Afrikaans een taal die internationaal een forum krijgt, met taalminnende studenten die het als vreemde taal opnemen en in papers, referaten en scripties nauwgezet bestuderen. Culturele verenigingen in Nederland en Vlaanderen programmeren bij de vleet sprekers over het Afrikaans; schrijvers uit Zuid-Afrika treden op tijdens literaire festivals, boeken worden vertaald uitgegeven. Die schrijvers zijn hier razend populair. Ze krijgen schrijversresidenties aangeboden of een publieke tribune. Afrikaans geniet net als Nederlands wereldwijd aandacht, aandacht die evenwel niet langer blijkt uit de aangeboden curricula en het taalbeleid van universiteiten in de landen waar die talen het statuut genieten van moedertaal. Wie zijn moedertaal verloochent, verbant zichzelf vrijwillig en doelbewust uit de Hof van Eden. Hadden Adam en Eva, zo denk ik wel eens, de fundamenten voor de toren van Babel gelegd, en dus de meertaligheid verkondigd, dan had men de zondeval misschien wel kunnen vermijden.
Zullen straks méér studenten een opleiding Afrikaans volgen in Europa dan in Zuid-Afrika? Zullen Afrikaanssprekende schrijvers en academici voortaan alleen nog in hun eerste taal aan Europese universiteiten tijdens colloquia, werkseminaries en gastcolleges voor Nederlandse en Vlaamse studenten kunnen spreken? Voelt het universiteitsbestuur in Stellenbosch schaamte omdat het de taal van zovelen, vooral bruinmensen, niet langer als waardevol, vitaal en gemeenschapsvormend (op universitair niveau) ziet? Vanuit de Lage Landen zien we de ontwikkelingen op taalpolitiek gebied met lede ogen aan. Ik wil niet defaitistisch zijn, daarvoor houd ik te veel van het Afrikaans in al zijn variëteiten, van zijn klankmuziek en beeldentaal. Omdat Afrikaans zo een zangerig, sprankelend, levendig taalinstrument is. Een inheemse Afrikataal met een bijzondere geschiedenis voor vandaag en morgen.
Met dank aan Daniel Hugo en Jacques van Keymeulen
Yves T’Sjoen, voorzitter van het Gents Centrum voor het Afrikaans en de Studie van Zuid-Afrika (Universiteit Gent)
